9789033132384

AVI E5 © 2023 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3238 4 Illustraties: Daan van Oostenbrugge Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

7 Meester Teun kijkt rond en schudt zijn kale hoofd. ‘Onze klas lijkt op een kinderboerderij.’ Fijs begint gelijk te knorren. En Pepijn doet een ezel na. Nu begint de meester hard te zuchten. ‘Kinderen zijn nog erger dan biggen. Het is hier een bende.’ Yara en Livia knijpen in hun neus en knorren zo hard ze kunnen. Meester klapt in zijn handen. ‘Vanavond komen jullie ouders voor de informatieavond. Dus...’ Hij werpt een blik op de klok. Meester lijkt te schrikken. ‘Is het al zo laat?’ Hij maakt drukke gebaren terwijl hij door de klas loopt. ‘Tijd voor actie! Iedereen gaat puinruimen. Ik wil lege tafels zien. En supernette kastjes!’ ‘Maar een beetje rommel is gezellig!’ roept Fijs. ‘Dit is geen beetje rommel,’ bromt meester Teun. ‘Dit is een ramp. Aan de slag!’

8 Fijs zucht. Opruimen is het domste klusje dat bestaat. Als zijn ouders vanavond komen, zullen ze heus niet opkijken van een beetje rommel. Op zijn eigen slaapkamer is het veel erger. In dit laatste halfuurtje voor de school uitgaat, kunnen ze toch beter verstoppertje gaan doen of zo? Iedereen verstopt zich dan onder zijn tafel. En meester is hem dan. Met een blinddoek voor. Fijs kijkt rond. Iedereen is al begonnen met opruimen. Pepijn maakt een wiebelende stapel van zijn boeken. Yara is al haar potloden aan het slijpen. Maar dat geeft nog meer troep. En Livia drukt haar tablet aan. Zij hoeft eigenlijk niet op te ruimen, want Livia heeft nooit rommel. Iedereen ruimt op. Behalve meester Teun. Tussen stapels papieren gaat hij achter zijn computer zitten. Met tegenzin trekt Fijs zijn laatje eruit. Hij houdt hem op de kop boven zijn tafel. Zo gaat het veel sneller. Met veel lawaai valt het pennenblik naast zijn tafel op de grond. In de verte hoort hij meester. ‘Fijsss.’ Fijs ziet het rode kneedballetje dat hij thuis kwijt was. En de sponsorkaart van het begin van het jaar. Lag dat allemaal in zijn laatje? Er knispert wat plastic onder zijn pennenblik. Nee! Dat is toch geen oud boterhamzakje? ‘ER ZIT SCHIMMEL IN MIJN LAATJE!’ gilt Fijs. Livia duikt gelijk opzij. ‘Ik stink niet!’ roept Fijs. Hij wiebelt met het plastic zakje. ‘Dit stinkt!’

9 Er wordt gegild en meester Teun komt snel dichterbij. Fijs probeert door het plastic te kijken. ‘Vriend,’ zegt meester gehaast. ‘Doe dat maar in de prullenbak.’ Fijs houdt het zakje voor het gezicht van meester Teun. ‘Misschien zitten er al paddenstoelen in!’ Meester pakt de arm van Fijs vast. ‘Dat klinkt... heel interessant.’ Hij trekt Fijs mee naar de prullenbak. ‘Laat hier maar vallen. Of wilde je er nog champignonsoep van maken?’ Er wordt hard gewerkt in de klas. De papierbak raakt voller en voller. En meester hangt mooie posters op die bij de informatieavond horen. Het duurde even voordat hij de punaises had gevonden, maar meester Teun is wel vaker iets kwijt. Fijs neemt even pauze. Hij heeft al zoveel gedaan. Het zakje schimmel naar de prullenbak gebracht. En zijn lievelingspen in zijn lege laatje gelegd. Het is echt tijd om uit te rusten. Fijs laat zijn ogen door het lokaal gaan. Bij het bureau van meester blijft zijn blik hangen. ‘Psst, Livia.’ Maar Livia reageert niet. Ze is iets aan het tekenen op haar tablet. Daarom geeft Fijs een duwtje tegen haar bovenarm.

10 ‘Heb je het bureau van meester gezien?’ Livia kijkt opzij. ‘Dat is ook niet opgeruimd, hoor,’ zegt Fijs. Livia haalt haar schouders op. Ze begint met een andere kleur verder te tekenen. Waarom zegt ze niets? Dat is toch raar? ‘En wij moeten wel opruimen!’ fluistert Fijs hard. ‘Nou en?’ zegt Livia. ‘Dat is helemaal niet eerlijk!’ ‘Dan ga je meester toch helpen opruimen? Kun je gelijk oefenen.’ ‘DOE NIET ZO STOM!’ roept Fijs. Heel de klas kijkt op. En meester Teun ook. ‘Fijsss.’ Fijs schrikt. Heeft hij alweer wat lelijks gezegd? Meester trekt met zijn wenkbrauwen. En Fijs weet wat hij dan bedoelt. Fijs zoekt tussen de berg op zijn tafel naar het schrift. Niemand heeft zo’n schrift. Alleen hij. Meester deed alsof het iets heel speciaals was toen hij het gaf. Een soort cadeautje. Maar dat is het niet, want niemand in de klas heeft zo’n stom hulpschrift nodig. Fijs weet nog precies wat meester erbij vertelde. ‘Eerst nadenken voordat je iets raars roept, Fijs. Schrijf het maar op, voordat je het door de klas brult. Jij mag dat als enige. Omdat jij dit speciale schrift hebt.’ Het klonk geweldig. Want meester heeft vaak leuke ideeën. Maar het werkt niet. Elke keer gaat het mis.

11 Voordat Fijs zijn hulpschrift opengedaan heeft, is zijn stem al tot achter in de klas te horen. Net zoals nu. En Livia is helemaal niet stom. Ze is eigenlijk heel erg leuk. Fijs slaat zijn hulpschrift open. Maar hij wil er helemaal niet in schrijven. Hij ruimt nog liever op. Er valt een lok haar voor Livia’s gezicht. Is ze boos? ‘Zurrie,’ mompelt Fijs. Livia kleurt verder. ‘Ben je boos?’ vraagt Fijs zachtjes. ‘Bijna klaar,’ fluistert Livia. Ze lijkt te grijnzen. Dan laat ze haar tablet zien. Ze heeft hem gewoon nagetekend! Het hoofd van Fijs lijkt wel een vulkaan. Hij is vuurrood. En uit zijn oren komen grote rookwolken. ‘Hup, hup, hup!’ roept meester. Het klinkt alsof hij met een verjaardagsliedje begint. Maar Fijs weet dat hij de boel opjut. Ze moeten sneller opruimen. Het is al

12 bijna tijd. ‘Meester?’ vraagt Pepijn. ‘Het plakband is weg.’ Meester Teun staat op een stoel om boven het raam een poster op te hangen. ‘Kijk maar even op mijn bureau.’ Maar wat Pepijn ook optilt, er komt geen plakband tevoorschijn tussen de stapels op meesters bureau. De ene helft van de week is het bureau van meester Teun. En de andere dagen van juf Anne. Maar het maakt geen verschil. Het is eigenlijk altijd een rommeltje. ‘U moet ook opruimen, meester!’ roept Fijs. ‘Uw bureau lijkt wel een kinderboerderij!’ Fijs schrikt van zichzelf. Nu floept hij er alweer wat uit. Snel duikt hij in zijn hulpschrift en doet hij alsof hij schrijft. Maar meester grinnikt gelukkig. ‘Ja, ja, het komt goed, vriend.’ Livia buigt zich naar Fijs. ‘Dat zegt meester altijd.’ Fijs knikt. ‘Juf Anne ook. Maar ze vergeten steeds zelf op te ruimen.’ ‘Nog tien minuten,’ zegt meester Teun als hij langs Fijs loopt. Fijs is het langst bezig met zijn spullen. De rest is al klaar en is lekker aan het tekenen. Maar dat geeft niets, want Fijs is gewoon de beste in troep maken. Hij zou best wereldkampioen kunnen worden. Zijn taalschrift krijgt hij niet los zonder het kapot te scheuren. Hij moet zelfs lijm uit zijn laatje peuteren. Het lijkt wel of de lijm kleine klauwtjes heeft waarmee het zich vasthoudt.

13 ‘Heeft iemand mijn muis gezien?’ Meester lijkt verdwenen. Zijn stem is er wel. Het geluid komt achter zijn bureau vandaan. ‘Niemand?’ Fijs grijnst. ‘Huisdieren zijn verboden op school, meester.’ ‘Leuk hoor, grapjas!’ Meester is nog steeds niet te zien. Het lijkt of het bureau terugroept. ‘Ik zoek mijn computermuis!’ Opeens staat Juf Anne in de deuropening. ‘Is meester Teun er niet?’ ‘Wel!’ klinkt het vanachter het bureau. Juf Anne kijkt verward rond. ‘Wel? Waar dan?’ ‘Hiero!’ klinkt het weer. Nu vanonder het bureau. Fijs is gaan staan. ‘Goed idee van meester! We gaan ons allemaal verstoppen! En juf krijgt een blinddoek voor.’ Yara en Pepijn duiken al onder hun tafel. Maar daar is plotseling meesters hoofd weer. Het is rood van het bukken. ‘Nee, nee! Iedereen blijft zitten!’ Het duurt even voordat het weer rustig is in de klas. ‘Teun! De school is al bijna uit, hoor,’ zegt juf Anne bezorgd. ‘De klas moet nodig opgeruimd worden.’ ‘Dat hebben we net gedaan!’ roept Fijs. ‘Waarom heb jij dan zo’n stapel troep op je tafel liggen?’ vraagt juf.

14 ‘Dat... uh... dat is een tentoonstelling. Voor vanavond.’ ‘Dat klopt,’ zegt meester Teun. ‘Die troep is een tentoonstelling?’ vraagt juf verbaasd. ‘Nee, nee, dat niet,’ zegt meester. ‘Dat wij al hebben opgeruimd, dat klopt.’ ‘Maar de gang dan?’ zegt juf Anne. ‘Heb je gezien hoe die eruitziet? Als de ouders komen en dat zien... Hoeveel ouders komen er eigenlijk?’ Meester zegt niets. Hij kijkt om het hoekje de gang in. ‘O. Hmm. Dat is niet helemaal netjes, nee.’ Hij raapt een kapotte voetbal van de grond. En een lege stoffen tas. ‘Maar het komt allemaal goed,’ zegt meester. Livia fluistert naar Fijs. ‘Nu legt hij alles op de boekenkast.’ ‘Slim.’ ‘Nee, niet slim. Die kast was netjes. Nu ligt er weer rommel.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==